donderdag 21 augustus 2014

De oervormen van de Finse sauna

De Finse sauna

Als we terug gaan in de tijd ontdekken we dat er een vergelijkbare cultuur  zo’n 2000 jaar geleden in Azië ontstaan is. Al in de eerste eeuwen na Christus kwamen de eerste “Woudfinnen” (nomadenstammen uit Mongolië) en vestigden zich in de huidige leefgebieden. Hun eerste bouw-werken zijn een soort sauna’s. Deze werden niet alleen neergezet om hygiënische redenen maar om het lichaam te harden tegen de extreme winterkou.

De holsauna (op z’n Fins de maasauna) is eigenlijk een oervorm van zweten. Na het graven van een gat in de grond bedekte men het met takken en mos. In het midden van de ruimte bevond zich een kachel van in lagen gestapelde stenen, die af en toe met water overgoten werden. De stenen werden voor gebruik verwarmd met een open vuur en vormden zo een tijdelijke warmte-buffer. De temperatuur bovenin kon oplopen tot wel 120 graden Celsius. Door de koude die uit de grond optrok was dit goed vol te houden. Wij vertalen het Finse woord “sauna” om deze reden vaak als “kuil”. Later werden deze holsauna’s voorzien van een houten dak.


De daaropvolgende rooksauna (Savusauna op z’n Fins) begint al aardig op onze huidige saunacabine te lijken. Deze met boomstammen opgestapelde blokhut had van origine ook geen rookkanaal. Op het moment dat het vuur de opgestapelde stenen had verwarmd en de ruimtetemperatuur voldoende was doofde men het vuur en joeg men de rook uit de ruimte. Door de warmtebuffer, opgeslagen in de stenen en het hout, kon de sauna urenlang gebuikt worden. Aangezien deze sauna’s beroet waren gebruikte men houten plankjes om op te zitten. Veel rooksauna’s gingen indertijd letterlijk in rook op. Veel sauna’s zijn volledig afgebrand. Een schoorsteensauna gaf extra comfort. Nu kon de rook ongehinderd afgevoerd worden en hoefde de sauna niet eerst ontdaan te worden van rook en het ergste roet. Met de invoering van de (elektrische) saunakachel is het saunagebruik pas goed op gang gekomen. Veel Finnen gebruiken de saunacabine zoals wij een douche gebruiken. Even zweten en dan aan het werk.






















Steenzweetbaden

De oudste beschrijving van een zweetbad is die van de Griek Herodotus (484-425 v.Chr.). Hij bericht over de Scythen (een nomadenvolk uit de Euraziatische steppe):  “Ze stellen drietangen op, met de punten naar elkaar toe (tipi), omspannen die met vilten dekens en gooien gloeiende stenen in een pot, die midden van de tent op de grond staat. Daarna gooien ze hennepkorrels op de gloeiende stenen. Dat veroorzaakt een zodanige stoom dat geen enkel Grieks stoombad dit zou kunnen overtreffen. Deze methode gebruikten zij als bad. Baden in water was bij hen echter niet bekend. Het steenzweetbad was over het gehele noordelijk halfrond van Amerika tot Azie verspreid. De reden voor deze badvorm was dat men geen vaten en vaste bouwwerken op de tochten kon meenemen. Elk hol en gat is zo te gebruiken en snel om te toveren tot zweettent. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten